Rijst. We eten het allemaal wel eens, maar hoe gaat het van een zompig veld naar een mooie rijstkorrel? How do they do it?
Gebrek aan toeristen?
Maar eerst gaan we terug naar het begin van de dag toen we nog een beetje zijn wezen tempelhoppen. En bij zo’n tempel is het of heerlijk rustig of veel te toeristisch. In het geval van Pura Taman Ayun is het het eerste. Een prachtig tempelcomplex omringd door grachten aan drie kanten met strakke grasmatten en mooie wandelpaden tussen de gebouwen in. Er zijn bijna geen toeristen te vinden en de entreeprijs is daar ook naar; iets meer dan een euro en je mag er onbeperkt rondlopen. Behalve als je als vrouw ongesteld bent, dan ben je niet welkom. Dit wordt overigens niet gecontroleerd, maar is een kwestie van respect.
Of liever kuddegedrag?
Een zeer bekende tempel op Bali is die van Tanah Lot in het zuidoosten van het eiland. Deze tempel staat op een rots in de zee en is alleen te voet bereikbaar wanneer het eb is. Nou heb je daar an sich niet zoveel aan want alleen de gelovigen die bij deze tempel horen mogen er naar binnen. Ongeacht hoe je er naartoe reist wordt je ruim buiten de tempelpoorten gedropt en vecht je je door een winkelstraat vol toeristen om tot aan de kust te komen. Hier aangekomen zien we het oerinstinct van de mens “at its finest”.
Zodra een gemiddelde toerist datgene waar men voor gekomen is in het vizier krijgt wordt alles ter plekke gedropt en worden er foto’s geschoten. Het gevolg? Een enorme drukte en opeenstapeling recht voor de minst fotogenieke kant van de hele tempel (het volledig begroeide deel dus je fotografeert eigenlijk een rots met planten, supertof).
Het is op het moment dat we aankomen eb dus we kunnen het strand iets verder aflopen. Er is wel wat geklauter over rotspartijen voor nodig, maar het resultaat mag er zijn. Een uitzicht op de Tanah Lot tempel van de zijkant (tempel Ă©n de begroeide kant), de overige rotsen eromheen en de zee die er tegenop beukt. En het allerbeste? Alle toeristen staan ver buiten beeld! Zeker het korte klauterpartijtje waard.
Dus rijst; how do they do it?
Het laatste deel van de dag bezoeken we de Jatiluwih rijstterrassen. Dit Unesco werelderfgoed ligt op zo’n anderhalf uur rijden van waar ons huisje staat, maar dichterbij zijn er ook genoeg rijstvelden (Tegalalang bijv.) dus waarom dan deze? Nou, voornamelijk vanwege negatieve reviews op TripAdvisor dat veel van dit soort gebieden hypertoeristisch zijn en dus flink uitgemolken worden. Verplichte donaties, huilende kindacteurs en meer van dat soort ellende. En massatoerisme proberen  we de hele vakantie al te ontwijken dus op naar Jatiluwih.
We rijden weer door een deel van het binnenland van Bali en iedere keer valt je iets nieuws op. Vooral in de iets landelijkere gebieden. Benzine wordt hier bijvoorbeeld in glazen literflessen verkocht. Scooter rijden wordt je geacht te kunnen wanneer je een jaar of 8 bent. Stalletjes langs de weg verkopen allerhande exotische fruitsoorten (jackfruit, duryan), maar daar trappen we niet meer in na mijn avontuur in Thailand vorig jaar dat eindigde met een allergische reactie en deels opgezwollen keel.
Wanneer we nog verder de bergen intrekken wordt het rap duidelijk; we naderen de rijstterrassen. Eenmaal aangekomen bij de poort van het wereld erfgoed gebied strekken heuvelruggen vol rijstterrassen zover je kunt kijken zich voor ons uit. Prachtig om te zien en we zijn direct overtuigd van onze keuze om hier naartoe te komen. Er zijn een aantal standaardroutes uitgestippeld door de rijstvelden, maar al gauw besluiten we dat onze eigen route leuker is. We knopen wat van de bestaande routestukjes aan elkaar en gaan de rijstvelden pas weer uit wanneer we honger krijgen. Op zo’n moment kom je er ook niet onderuit om rijst als lunch te pakken, maar dat doe je hier met plezier. Satéstokjes, nasi, wat groenten en kip curry later gaan we voldaan terug.
En voor de mensen die dachten een hele uitleg te krijgen over hoe je rijst maakt: kijk op Wikipedia. Korte samenvatting: plant, veel water, veel zon, 4 maanden wachten, oogsten!